3 veelgestelde praktijkvragen over vakantiedagen

1. Vervallen vakantiedagen altijd als ze niet worden opgenomen?

In principe wel. Wettelijke vakantiedagen vervallen een half jaar na het jaar waarin ze zijn opgebouwd. Bij bovenwettelijke vakantiedagen is de verjaringstermijn vijf jaar. Maar let op: dit is niet altijd het geval. Als werkgever moet je namelijk ervoor zorgen dat werknemers hun wettelijke vakantiedagen op tijd opnemen. Zo oordeelde het Hof in Den Haag dat een werkgever die dat naliet, meer dan 200 niet-opgenomen wettelijke vakantiedagen aan een werknemer moest uitbetalen bij ontbinding van het dienstverband. Wijs werknemers er dus actief en meermalen op welk vakantietegoed zij nog hebben. En geef ze ook daadwerkelijk de kans om de vakantiedagen voor 1 juli op te nemen. Wijs ook op de gevolgen wanneer zij dat niet doen (verval van de vakantiedagen). Bij bovenwettelijke – dus niet bij wettelijke – vakantiedagen kan een werknemer de verjaring ‘stuiten’.  Deze moet binnen vijf jaar schriftelijk laten weten dat hij het recht op bovenwettelijke vakantiedagen wil behouden. Er gaan dan een nieuwe termijn van vijf jaar in.

2. Bouwt de werknemer vakantiedagen op tijdens ouderschapsverlof?

De werknemer bouwt over onbetaald ouderschapsverlof geen vakantie op. De werknemer ontvangt dan namelijk geen loon en de vakantieopbouw is daaraan gekoppeld. Over betaald ouderschapsverlof – dat per 2 augustus 2022 ingaat – bouwt de werknemer wel (100%) vakantiedagen op. Dat geldt in elk geval voor de wettelijke vakantiedagen. Over de bovenwettelijke vakantiedagen zouden andere afspraken gemaakt kunnen worden of kunnen zijn in de toepasselijke cao. Ook tijdens het zwangerschapsverlof loopt de opbouw van vakantiedagen overigens gewoon door.

3. Kan een medewerker vakantiedagen meenemen naar de nieuwe werkgever?

Ja, dat kan. In de wet (art. 7:641 BW) staat dat een werknemer zijn vakantiedagentegoed bij uitdiensttreding mag meenemen naar de nieuwe werkgever. Dit gaat als volgt: de werkgever betaalt het loon over het openstaande vakantiedagentegoed bij uitdiensttreding aan de medewerker uit. Vervolgens stelt hij een schriftelijke verklaring op waarin staat op hoeveel openstaande, niet genoten vakantiedagen de medewerker nog aanspraak had bij uitdiensttreding en wanneer die zijn opgebouwd. De medewerker kan deze verklaring aan de nieuwe werkgever overhandigen. De nieuwe werkgever moet de medewerker dan in de gelegenheid stellen om de vakantiedagen, weliswaar zonder behoud van loon, op te nemen. De nieuwe werkgever mag het opnemen van de wettelijke vakantiedagen niet weigeren. Over het opnemen van de bovenwettelijke vakantiedagen mogen de nieuwe werkgever en de medewerker wel afwijkende afspraken maken.