Hoewel de begroting voor 2026 weinig nieuw beleid bevat, zitten er tussen de Prinsjesdag-stukken wel degelijk voorstellen die werkgevers kunnen raken. Ook in positieve zin, want het kabinet heeft bijvoorbeeld aangekondigd dat de zogenoemde rapportageverplichting werkgebonden personenmobiliteit wordt geschrapt voor het mkb. Dat betekent dat alleen organisaties met minimaal 250 werknemers jaarlijks moeten rapporteren over het woon-werkverkeer en zakelijke verkeer van werknemers.

Voorlopige sociale premies voor 2026

Verder is duidelijk geworden wat werkgevers kunnen verwachten aan sociale premies in 2026.

• Ouderdomsfonds (AOW): 17,90%
• Nabestaandenfonds (ANW): 0,10%
• Awf-laag: 2,74%
• Awf-hoog: 7,74%
• Uitvoeringsfonds voor de overheid (Ufo): 0,68%
• Aof-kleine werkgevers : 6,28%
• Aof-grote werkgevers: 7,61%
• Uniforme opslag kinderopvang (Aof): 0,50%
• Werkhervattingskas (Whk) rekenpremie: 1,52%

Inzage in fiscale stukken

In het belastingpakket 2026 zit ook een apart wetsvoorstel voor de Wet stroomlijning fiscaal inzagerecht. Het is de bedoeling dat dit wetsvoorstel op 31 december 2025 in werking treedt. Het voorstel voorziet in de invoering van een aangepast artikel 66a van de Algemene Wet Rijksbelastingen (AWR). In dit artikel is opgenomen dat een belastingplichtige of inhoudingsplichtige uiterlijk bij de bekendmaking van een belastingaanslag of een voor bezwaar vatbare beschikking inzage krijgt in de ‘op de zaak betrekking hebbende stukken’. De inzage vindt via een digitale portal plaats.

Uitvoerbaar voor Belastingdienst

In het voorstel is ook bepaald dat de voldoening of afdracht op aangifte, of de inhouding door een inhoudingsplichtige, eveneens wordt aangemerkt als een voor bezwaar vatbare beschikking. Dit is beperkter dan de initiatiefnemer van dit voorstel voor ogen stond. Maar het kabinet geeft aan dat het eerder voorgestelde wetsartikel met de huidige

inwerkingtredingsdatum niet uitvoerbaar is voor de Belastingdienst en de Douane. Dat komt onder meer doordat de hiervoor bedoelde stukken zijn verspreid over meerdere processen, applicaties en systemen. Daarom is in dit wetsvoorstel een aanpassing voorgesteld, zodat inzage kan worden gegeven in het fiscale dossier op een manier die uitvoerbaar is. Het kabinet merkt daarbij nadrukkelijk op dat het niet de bedoeling is om méér stukken beschikbaar te stellen dan wat volgens de uitleg in de rechtspraak onder ‘op de zaak betrekking hebbende stukken’ valt.

Actief inzagerecht

Het wetsvoorstel stelt ook dat terughoudend moet worden omgegaan met het beroepen op geheimhouding op grond van effectieve controle en controlestrategie. In de praktijk is daar weinig van te merken. Het gaat om een actief inzagerecht, zodat de belastingplichtige geen verzoek hoeft te doen: de stukken staan in de digitale portal. Het gevolg van dat actief inzagerecht is dat daarmee de bezwaar- en beroepsmogelijkheid tegen de beschikking om inzage vervalt. De vraag rijst of daarmee niet de rechtspositie van de belastingplichtige nadelig wordt beïnvloed. De regering stelt dat dit is ondervangen doordat de belastingplichtige tegen de belastingaanslag of beschikking kan opkomen.

Fiscale Verzamelwet 2026

Bij de behandeling in het parlement van het Belastingplan 2026 wordt ook gestemd over de Fiscale Verzamelwet 2026. Daarin zijn onder meer wijzigingen voorgesteld met betrekking tot (tussen haakjes de paragraafnummers uit het document voor de internetconsultatie):

• Codificatie uitzendregeling eigen woning (par. 2.1);
• Wijziging kwalificerende buitenlandse belastingplichtige (par. 2.4): inkomensverklaring niet langer noodzakelijk;
• Bezwaarmogelijkheid tegen een nihilaangifte in de btw (par. 2.9);
• Zelfstandigen en arbeidsfiscaliteit, samenloop van de WKR en de aftrekbeperking gemengde kosten (par. 2.5): voor het bepalen van het bedrag aan gemengde kosten dat in aftrek wordt beperkt wordt aangesloten bij het loon waarover ten laste van de betreffende werknemers daadwerkelijk loonbelasting wordt ingehouden;
• Bezwaarmogelijkheid bij niet-verrekende Vpb (par. 2.6);
• Correctiemaatregel in de btw naar aanleiding van een arrest van de Hoge Raad (par. 2.7);
• Kleineondernemersregeling btw: aanpassing/duidelijkheid EU-regeling (par. 2.8);
• Vereenvoudigde aansprakelijkstelling bij inlening (par. 2.18).