Aanzegvergoeding: 5 praktijkvoorbeelden

Wanneer moet je aanzeggen?

De aanzegverplichting houdt in dat je werknemers met een tijdelijk arbeidscontract van zes maanden of langer minstens een maand voordat het contract afloopt moet laten weten of je het dienstverband wilt voortzetten of niet. De bedoeling van de aanzegplicht is dat werknemers met een tijdelijke arbeidsovereenkomst tijdig weten of zij bij het aflopen van hun tijdelijke contract op zoek moeten gaan naar een andere baan.

Sanctie niet aanzeggen: aanzegvergoeding

De sanctie op het niet-nakomen van de aanzegverplichting is het betalen van een aanzegvergoeding aan de werknemer. Deze vergoeding bedraagt één maandsalaris als de werkgever niet heeft aangezegd en een vergoeding naar rato als de werkgever te laat heeft aangezegd.

Is sprake van een wisselende arbeidsduur, dan moet voor berekening van de aanzegvergoeding worden gekeken naar het gemiddeld aantal gewerkte uren in de twaalf maanden voorafgaand aan het einde van de arbeidsovereenkomst. Als het loon van de werknemer (voor een deel) afhankelijk is van zijn prestatie, bijvoorbeeld van provisie of stuksloon, dan moeten de provisie en het stuksloon ook worden meegerekend.

Uitgangspunt is dat echt alleen het brutoloon meetelt. Looncomponenten als vakantietoeslag, eindejaarsuitkeringen, overwerkvergoedingen, toeslagen, bonussen en winstuitkeringen reken je niet mee.

Aanzegvergoeding opeisen

De aanzegvergoeding moeten werknemers binnen twee maanden na het einde van de desbetreffende arbeidsovereenkomst opeisen. Betaalt de werkgever niet, dan moet de werknemer binnen deze twee maanden een verzoekschrift bij de kantonrechter indienen om betaling af te dwingen.

Niet of te laat aanzeggen, gevolgen voor overeenkomst?

Als de werkgever de aanzegging vergeet, dan heeft dat overigens geen gevolgen voor het al dan niet eindigen van de arbeidsovereenkomst. Die loopt gewoon af of kan je verlengen, ook als je dat als werkgever na verstrijken van de aanzegtermijn pas laat weten.

Praktijkvoorbeeld 1: standaardberekening aanzegvergoeding

Eelco heeft een jaarcontract. Zijn salaris bedraagt € 2.500,- per maand, vermeerderd met 8% vakantiegeld. Op de laatste werkdag geeft Eelco’s leidinggevende hem een hand, zegt dat hij niet meer hoeft te komen en wenst hem veel succes met het vinden van een nieuwe baan. Eelco stuurt zijn werkgever een week later een brief waarin hij aanspraak maakt op de aanzegvergoeding.

Heeft Eelco recht op de aanzegvergoeding? Ja, Eelco kan de aanzegvergoeding opeisen.

Aangezien de werkgever helemaal niet heeft aangezegd, bedraagt de aanzegvergoeding één maandsalaris. Het maandsalaris bereken je door het maandloon te vermenigvuldigen met 12 maanden en te delen door 12 maanden. Het vakantiegeld reken je niet mee. In dit geval bedraagt de aanzegvergoeding dus € 2.500,-.

Praktijkvoorbeeld 2: aanzegvergoeding bij verlenging, twee keer betalen?

Jamie heeft eerst op basis van een contract van acht maanden gewerkt. Een maand voor het einde van dat contract heeft zijn werkgever hem (alleen) mondeling laten weten dat zijn contract wordt verlengd voor een periode van een jaar. Het salaris van Jamie blijft gelijk en bedraagt € 2.400,- per maand, vermeerderd met 8% vakantiegeld.

Jamies werkgever roept hem een maand voor het einde van zijn jaarcontract opnieuw bij zich en laat (opnieuw alleen mondeling) weten dat het contract niet wordt verlengd. Jamie stuurt zijn werkgever een week na het einde van zijn jaarcontract een brief waarin hij aanspraak maakt op twee aanzegvergoedingen; één voor het niet aanzeggen van zijn achtmaandencontract en één voor het niet aanzeggen van zijn jaarcontract.

Waar heeft Jamie recht op? Jamie kan wel aanspraak maken op de aanzegvergoeding voor het niet schriftelijk aanzeggen van zijn jaarcontract. Ze kan geen aanzegvergoeding eisen voor het niet schriftelijk aanzeggen van zijn contract van acht maanden, omdat hij die binnen twee maanden na het einde van dat contract had moeten opeisen.

Jamie ontvangt een aanzegvergoeding van één maandsalaris. Het maandsalaris bereken je door het maandloon te vermenigvuldigen met 12 maanden en te delen door 12 maanden. Het vakantiegeld reken je niet mee. In dit geval bedraagt de aanzegvergoeding dus € 2.400,-.

Praktijkvoorbeeld 3: berekening aanzegvergoeding bij provisie

Anna werkt op basis van een jaarcontract als verkoper bij een verzekeringsmaatschappij. Haar salaris bedraagt bruto € 1.000,- per maand. Daarnaast ontvangt zij een bedrag van € 50,- provisie voor elke verzekering die ze verkoopt.

In het afgelopen jaar heeft Anna in totaal 360 verzekeringen verkocht. Zij heeft daarmee € 18.000,- provisie verdiend. Haar werkgever laat Anna op de laatste dag van haar contract weten dat zij niet meer hoeft te komen in verband met bezuinigingen. Anna stuurt haar werkgever een maand na afloop van haar contract een aangetekende brief waarin ze aanspraak maakt op de aanzegboete.

Wat geldt nu? Anna’s werkgever moet de aanzegvergoeding betalen, omdat hij zich niet aan de aanzegverplichting heeft gehouden. Nu hij helemaal niet heeft aangezegd, moet hij Anna één maandsalaris betalen. Voor de berekening van de aanzegvergoeding tel je het jaarloon op bij de totale provisie die ze in de afgelopen 12 maanden heeft verdiend; 12 maal € 1.000,- plus € 18.000,- is € 30.000,-. Dat bedrag deel je door 12, zodat de aanzegvergoeding € 2.500,- bedraagt.

Praktijkvoorbeeld 4: aanzegging bij voorbaat (opgenomen in arbeidscontract)

Charlie heeft een jaarcontract. Haar salaris bedraagt € 3.000,- per maand, vermeerderd met 8% vakantiegeld en een eindejaarsuitkering van 5%. Het contract van Charlie eindigt op 31 oktober. Haar werkgever vergeet om aan te zeggen.

Charlie stuurt haar werkgever een week na het einde van haar contract een brief waarin zij aanspraak maakt op de aanzegvergoeding. De werkgever van Charlie weigert om haar de aanzegvergoeding te betalen. Hij verwijst naar de schriftelijke arbeidsovereenkomst die tussen hen geldt. In deze arbeidsovereenkomst is een ‘aanzegging bij voorbaat’ opgenomen. In artikel 7 van de arbeidsovereenkomst staat:

Artikel 7

Werkgever hecht er – nu voor alsdan – waarde aan om aan de werknemer bij voorbaat aan te zeggen dat deze arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd – nadat die is geëindigd van rechtswege – niet zal worden voortgezet. Aldus wordt hierbij voldaan aan de wettelijke aanzegverplichting van de werkgever als bedoeld in artikel 7:668 BW. Door ondertekening van deze arbeidsovereenkomst erkent de werknemer dat de werkgever aan zijn wettelijke aanzegverplichting heeft voldaan. De werknemer zal daarom geen aanspraak kunnen maken op de aanzegboete als bedoeld in artikel 7:668 lid 3 BW.

Klopt dit? Ja, de werkgever van Charlie hoeft haar inderdaad geen aanzegvergoeding te betalen. In het wetsartikel over de aanzegging staat dat de aanzegging minimaal één maand voor het einde van het contract, schriftelijk moet zijn gedaan. Een maximumtermijn wordt niet genoemd. Tijdens de behandeling van de Wet werk en zekerheid (die de aanzegging heeft geregeld) heeft de minister laten weten dat het werkgevers in principe is toegestaan om de aanzegging al in de arbeidsovereenkomst op te nemen.

Praktijkvoorbeeld 5: berekening aanzegvergoeding bij min-max contract

Jeroen heeft een min/max-contract voor de duur van een jaar. Het minimumaantal uren per week bedraagt 24 uren per week en het maximumaantal uren per week bedraagt 40 uren.

Bij de berekening blijkt dat de gemiddelde arbeidsduur van Jeroen in de 12 maanden voorafgaand aan het moment waarop het contract eindigt, 90 uren per maand bedraagt. Dit is minder dan de overeengekomen minimumduur per week (24 maal 52 weken, gedeeld door 12 maanden = 104 uur). Bij de berekening van de aanzegvergoeding moet worden uitgegaan van 104 uren per maand.