Een werknemer start zonder contract: toch arbeidsovereenkomst of niet?

Wat eraan voorafging

Een werknemer mag via een bemiddelingsbureau op gesprek bij een transportbedrijf. Na het gesprek op vrijdag 18 oktober mailt het bureau hem dat er een contract wordt aangeboden. In de mail wordt de salarisschaal en de koffie- en reiskostenvergoeding genoemd. De werknemer kan maandag om 12.00 uur aan de slag. De werknemer werkt die maandag zijn eerste dienst. Op dinsdag krijgt hij de arbeidsovereenkomst in de brievenbus. Hij stuurt de werkgever een mail dat hij het niet eens is met o.a. het salaris en de opgenomen proeftijd.

Er volgt een gesprek maar er wordt geen overeenstemming bereikt, de werknemer noemt de overeenkomst een wurgcontract en aanvaardt het niet. De werkgever geeft aan dat zonder overeenstemming over de essentiële onderdelen van de arbeidsovereenkomst er geen arbeidsovereenkomst tot stand komt. Mocht er wel een arbeidsovereenkomst tot stand gekomen zijn, zo bericht de werkgever, dan is deze nu in de proeftijd opgezegd. Over en weer wordt nog geschreven en gemaild maar ze komen er niet uit. De werknemer stapt naar de rechter.

Bij de rechter

De werknemer vraagt de rechter om de opzegging van de arbeidsovereenkomst te vernietigen. Hij meent dat hij een mondelinge overeenkomst is aangegaan voor onbepaalde tijd zonder schriftelijke vastlegging. De arbeidsovereenkomst is ontstaan doordat hij is gestart met zijn werkzaamheden. Omdat hij de later toegestuurde schriftelijk arbeidsovereenkomst niet heeft ondertekend, is er geen rechtsgeldige proeftijd tot stand gekomen.

De werkgever van zijn kant voert aan dat er helemaal geen overeenkomst tot stand is gekomen. Er was geen wilsovereenstemming over de essentiële onderdelen van de overeenkomst. Als er al een arbeidsovereenkomst was dan is die rechtsgeldig opgezegd in de proeftijd.

De kantonrechter oordeelt dat er inderdaad geen arbeidsovereenkomst tot stand is gekomen. Er is een aanbod gedaan maar dat is niet aanvaard. Het werk van de werkgever is ook geen aanvaarding van het aanbod, omdat de werknemer tijdens de rechtszaak liet weten dat hij de mail van het bemiddelingsbureau met het aanbod niet heeft ontvangen. De kantonrechter wijst het verzoek van de werknemer af.

In de praktijk

Voor het ontstaan van een arbeidsovereenkomst is een aanbod van de werkgever nodig dat door de werknemer wordt aanvaard. In dit geval wees de werknemer het aanbod expliciet af. Het feitelijk aan het werk gaan kan wel aanvaarding van de arbeidsovereenkomst betekenen, maar dat was in dit geval niet zo. De werknemer gaf namelijk aan dat hij de mail met het aanbod niet heeft ontvangen.

Uitspraak: ECLI:NL:RBNHO:2020:1898, 24 maart 2020


Bekijk de volledige uitspraak op Brightmine!